Drinkwaterbronnen onder druk:
bescherming steeds noodzakelijker

Een veranderend klimaat met wellicht langere periodes van droog en heet weer. Kunnen de Nederlandse drinkwaterbedrijven en WML op langere termijn voldoende drinkwater blijven leveren? Hoe ontwikkelt zich de kwaliteit van de drinkwaterbronnen? En kunnen de drinkwaterbedrijven in de toekomst extra zuiveringsstappen voorkomen? De antwoorden op deze vragen zijn niet overal in Nederland hetzelfde, maar dat de drinkwatersector voor nieuwe uitdagingen staat, is wel duidelijk. De belangrijkste daarvan: ‘vergrijzing’ van het grondwater, de toename van bekende en onbekende stoffen in het oppervlakte- en grondwater en mogelijke tekorten op lange termijn.

Opnieuw droogte en hitte

Nederland werd in 2019 opnieuw geconfronteerd met periodes van extreme droogte en hitte, waarin het verbruik van drinkwater explosief toenam. Limburg had daarbovenop voor het tweede jaar op rij te maken met een neerslagtekort. Overal in de provincie daalden de grondwaterstanden. Om deze in de vlakkere en lagere noordelijke delen van Limburg weer op peil te brengen, paste het waterschap haar beleid aan. Dat deden ook de waterschappen elders in Nederland. Terwijl waterschappen vroeger vooral bezig waren met het tijdig wegleiden van regenwater om landbouw mogelijk te maken, richten ze zich nu meer op het vasthouden van regenwater. Het water in beken en sloten wordt na de zomer langer vastgehouden, zodat de regen die op het land valt niet meer wegvloeit maar in de bodem kan wegzakken.

Grondwaterstanden Waterschap Limburg

Grondwaterstanden Waterschap Limburg
De grondwaterstanden in meetputten van Waterschap Limburg aan het eind van drie winters. Daarop is goed te zien hoe de grondwaterstanden zich ontwikkelden in de droge jaren 2017-2019. Door de hoeveelheid neerslag in de winter van 2019-2020 en acties om water langer vast te houden, is de uitgangspositie van de grondwaterstanden begin 2020 zichtbaar verbeterd.

Verdeling Limburgs drinkwater uitgesplitst naar bron


Leo Hendriks, directeur-bestuurder WMD (Drenthe) en voorzitter Stuurgroep Bronnen & Kwaliteit Vewin
Leo Hendriks, directeur-bestuurder WMD (Drenthe) en voorzitter Stuurgroep Bronnen & Kwaliteit Vewin

Grote grondwatervoorraden

Van deze veranderde waterhuishouding door de waterschappen ondervinden agrariërs eerder gevolgen dan de drinkwaterbedrijven. Volgens Lianne van Oord, tot 1 april 2020 hoofd van de afdeling Onderzoek en Advies van WML, zijn de grondwatervoorraden dermate groot dat ze niet na enkele droge zomers leeg raken. Datzelfde zegt Leo Hendriks, directeur van WMD, het drinkwaterbedrijf van de provincie Drenthe, en tevens voorzitter van de Stuurgroep Bronnen en Kwaliteit van de Vewin, de belangenvereniging van de drinkwaterbedrijven in Nederland. ‘Wij pompen op het Drents plateau maar een heel klein deel van het grondwater op als bron voor drinkwater. Op korte termijn hebben wij dus geen last van lagere grondwaterstanden. Begin 2020 is er bovendien zo veel regen gevallen dat de standen weer op peil kwamen.’


Lianne van Oord – tot 1 april 2020 hoofd afdeling Onderzoek & Advies WML
Lianne van Oord – tot 1 april 2020 hoofd afdeling Onderzoek & Advies WML

Op lange termijn mogelijk wel tekorten

Op korte termijn dus geen tekorten, maar op langere termijn misschien wel. Hoe dat precies uitpakt, is moeilijk te voorspellen. WML haalt haar drinkwater uit het oppervlaktewater van de Maas en het grondwater, waarbij hoofdzakelijk diepe grondwaterlagen worden aangeboord. Dat diepe grondwater is volgens Van Oord nauwelijks gevoelig voor schommelingen in de neerslag op korte termijn. ‘Het freatische, ondiepe grondwater is wel gevoelig voor schommelingen per seizoen. Dat geldt ook voor het grondwater in het poreuze kalkgesteente in Zuid-Limburg, met name in de lagere delen van het Heuvelland.’

Met voldoende regen blijft dit delicate systeem in evenwicht. ‘Maar’, zegt Van Oord, ‘we weten niet hoe het klimaat zich precies ontwikkelt en ook de prognoses voor de toekomstige watervraag lopen sterk uiteen. Om eventuele problemen voor te zijn, kijken we nu al naar mogelijk nieuwe wingebieden voor grondwater en werken we mee aan initiatieven om hergebruik van afval- en regenwater te stimuleren. Want hoe lager de vraag naar drinkwater, hoe kleiner de kans op tekorten.’


Zoeken naar nieuwe bronnen

WML heeft niet snel last van eventuele tekorten in het oppervlaktewater. Water dat wordt gewonnen uit de Maas, wordt eerst in het voorraadbekken De Lange Vlieter gepompt. Daarmee kan het drinkwaterbedrijf een paar weken vooruit. Mochten zich voor langere tijd kwaliteitsproblemen voordoen, dan kan WML bovendien terugvallen op een diepe winning. Elders in Nederland dienden zich in 2019 al wel tekorten aan oppervlaktewater aan, zoals in het IJsselmeer, aldus Hendriks. ‘Alle drinkwaterbedrijven in Nederland zijn daarom nu bezig met het zoeken naar nieuwe bronnen, al is de situatie voor elk bedrijf anders. Dunea, het drinkwaterbedrijf voor het westen van Zuid-Holland, overweegt bijvoorbeeld om naast de Maas ook de Lek te gaan gebruiken als drinkwaterbron. Waterbedrijf Groningen zoekt naar nieuwe bronnen van diep grondwater. Er is dus niet één oplossing. Daarom is het goed dat de drinkwaterbedrijven in Vewin-verband hun problematiek en kennis met elkaar delen.’

Grondwatervoorraden en nationale grondwaterreserves voor drinkwater


Nieuwe bronnen beschermen

De drinkwaterbedrijven hebben elkaar alvast gevonden op strategisch gebied. ‘Nederland moet zich nu al voorbereiden op een toekomst waarin de watervraag door de klimaatverandering mogelijk toeneemt en er misschien tekorten ontstaan in de drinkwaterbronnen’, vinden Hendriks en Van Oord. ‘Daarom zijn de Vewin en de Nederlandse provincies in 2017 gestart met een zoektocht naar zogenaamde Aanvullende Strategische Voorraden. De gebieden waarin deze liggen zouden dan beschermd moeten worden door er niet meer alle vormen van grondgebruik toe te staan. Dit moet vervolgens worden opgenomen in de Omgevingsvisies.’


Kwaliteit oppervlaktewater onder druk

De zorgen om de kwantiteit van de drinkwaterbronnen in Nederland zijn relatief nieuw, die om de kwaliteit bestaan al veel langer. Dit klemt al jaren het meest bij het oppervlaktewater. In droge periodes is het debiet door de rivieren lager, waardoor de concentraties van verontreinigende stoffen toenemen. Daarnaast duiken er steeds meer bekende en onbekende stoffen op en zijn we in staat meer stoffen te meten. In het najaar van 2019 legde WML de inname van Maaswater gedurende enkele weken stil vanwege te hoge concentraties aan prosulfocarb. ‘Ofschoon de schommelingen per jaar aanzienlijk zijn, lijkt het aantal innamestops toe te nemen’, aldus Van Oord. ‘Een goede ontwikkeling voor de drinkwaterwinning is dat de eisen aan lozingsvergunningen aangescherpt zijn vanwege de Kaderrichtlijn Water. Daardoor is er ook bij vergunningverleners en lozende bedrijven meer aandacht voor waterkwaliteit bij het toekennen en handhaven lozingsvergunningen.

Innamestops Maaswater, ontwikkeling door de jaren

Zowel het aantal innamestops en het aantal dagen met een innamestop fluctueert sterkt.
De trendlijnen van beide laten echter een stijging zien.


Ook het grondwater vergrijst

Ook het grondwater ‘vergrijst’

Ook in het grondwater duiken vreemde stoffen van menselijke oorsprong op, vooralsnog hoofdzakelijk in het freatische, ondiepe grondwater, maar her en der ook in het diepe grondwater. Dan gaat het om bijvoorbeeld om nitraat uit mest, gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw en stoffen zoals PFAS uit de industrie. Hendriks en Van Oord noemen dit de vergrijzing van het grondwater. ‘Er sijpelen nu langzaam stoffen door in het grondwater die dertig, veertig jaar geleden in de bodem terecht kwamen. Het grondwater biedt ons daarmee een spiegel van wat we in het verleden deden. Tegelijkertijd zullen besluiten die we nu nemen om het grondwater te beschermen dus weer over diezelfde dertig, veertig jaar zichtbare gevolgen hebben. En het nemen van die besluiten verloopt bovendien zeer stroef. We zijn wel in gesprek met agrariërs om het gebruik van bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen terug te dringen (in Limburg gebeurt dat in het project Duurzaam Schoon Grondwater), maar het zou beter zijn als middelen die schadelijk zijn voor het water gewoon niet meer worden toegelaten.’


Drinkwaterbelang versus andere belangen

Lastig bij het wel of niet toelaten van (nieuwe) middelen in de landbouw en industrie is dat de schadelijke effecten ervan op het drinkwater moeilijk en vaak achteraf zijn aan te tonen. Er is inmiddels een systeem REACH, waarin bedrijven zelf moeten aangeven in hoeverre hun middelen schadelijk zijn, maar is dat voldoende? ‘Voordat je het weet, verzand je in discussies over meetmethodes’, vrezen Van Oord en Hendriks. ‘Dan slaag je er niet eens in om het eens te worden over de urgentie en omvang van de problematiek. De drinkwaterbedrijven zijn hierin de waarschuwende partij, en moeten het drinkwaterbelang benoemen. Bij andere belangen is soms het voortbestaan van bedrijven in het geding. Daartussen staat dan de overheid als toelatende partij. Dat onderstreept nog eens de noodzaak om als gezamenlijke drinkwaterbedrijven via de Vewin slagkracht en kennis te ontwikkelen en met één goed verhaal naar buiten te komen.’


Extra zuivering nodig

Extra zuivering nodig

Vanwege de vreemde stoffen moet zowel WMD in Drenthe als WML in Limburg in sommige winningen nu al extra zuiveringsstappen toepassen. Dat kost WMD miljoenen. Het bedrijf heeft recent bijvoorbeeld al twee keer moeten investeren in een installatie voor actieve koolfiltratie, een derde installatie volgt. WMD heeft hiervoor het drinkwatertarief moeten verhogen. WML bouwde jaren geleden al op twee plekken extra zuiveringsinstallaties voor grondwater. Het Limburgse drinkwaterbedrijf wil de kosten van extra zuivering in de toekomst beperken door met modulaire zuiveringsinstallaties te werken, die relatief eenvoudig aan te passen zijn aan nieuwe technologie en op meerdere plekken kunnen worden ingezet.

Zowel Hendriks als Van Oord sluiten niet uit dat hogere kosten voor zuivering zichtbaar worden in de drinkwatertarieven. Hendriks verwacht in zo’n geval dat de tarieven van de Nederlandse drinkwaterbedrijven in de toekomst meer naar elkaar toe zullen groeien. ‘Momenteel zijn de bedrijven die hun drinkwater hoofdzakelijk of helemaal winnen uit grondwater substantieel goedkoper voor de consument. Dat verschil wordt in de toekomst kleiner als bedrijven voor grondwater gaandeweg dezelfde zuiveringstechnieken moeten gebruiken als voor oppervlaktewater.’
 


Bronbescherming blijft de basis

Om verder stijging van de kosten voor zuivering te kunnen voorkomen, is het noodzakelijk om de bronnen van het drinkwater goed te beschermen. Bronbescherming is de basis van alles. Niet alleen om de kosten laag te houden, besluit Van Oord. ‘Hoe minder schadelijke stoffen er worden toegepast in de landbouw en industrie, hoe minder restanten daarvan in het milieu terecht komen. Dat is niet alleen goed voor het drinkwater, maar ook voor de natuur en de biodiversiteit. Ook die staan onder druk. Alle reden dus om ons ook in de toekomst hard te blijven maken voor bronbescherming.’